Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Jezus, dit gezegd hebbende, [1]ging uit met Zijn discipelen over de beek [2]Kedron, waar een hof was, in welken Hij ging, en Zijn discipelen. 1. Dat is, ging voort heen. Want dat Hij uit het huis en de stad al gegaan was, schijnt te blijken uit hfdst.14 vs.31. Zie vs.4. 2. Dit was ene beek, vlietende door een donkere vallei tussen de stad Jeruzalem en den Olijfberg. Waarvan ook vermeld wordt 2 Sam.15:23; 2 Kon.23:6,12; Jer.31:40, en elders.